Ik was 33 jaar toen mijn jongste zoon geboren werd. Na een vrij turbulente zwangerschap bleek kort na zijn geboorte dat hij ernstig gehandicapt was. Een arts van het consultatiebureau raadde ons aan nader onderzoek te laten doen in het UMCG. De kinderneuroloog kwam al snel met de conclusie van zijn onderzoek: “uw zoon is ernstig geestelijk en lichamelijk gestoord”. In die tijd werd dat nog staande aan je medegedeeld, zonder koffie en tijd voor reflectie. Een antroposofische arts, mevrouw Lievegoed zei later: “uw kind heeft een prachtige ziel en is een hele wilskrachtige persoonlijkheid en sterk sociaal ingesteld, maar hij heeft ook grote beperkingen, die hij met zich moet meedragen bij zijn verdere leven op aarde” En dat bemoedigde. Wat is het verschil? Zie zag de potentie van mijn zoon Tessel en ook de beperking. De neuroloog zag alleen de beperking.
In diezelfde tijd werkte ik als maatschappelijk werker in het Martini ziekenhuis. Ik had vele gesprekken met mensen die ook ernstige dingen mee maakten. Vaak intense verlieservaringen als het gaat om hun gezondheid. Ook met blijvende consequenties voor de rest van hun leven. Soms waren er operaties waar ze erg tegenop zagen.
Heel vaak wilden deze mensen graag over hun levensloop vertellen. Alle andere ingrijpende ervaringen uit hun leven rolden er als het ware vanzelf weer uit. Dat viel me op. Er was toen in het land ook een groep maatschappelijk werkers die een studiegroep begonnen over het werken met de levensloop als methode, als werkwijze. Hun vraagstelling was hoe je in gesprekken de levensloop kan aanwenden voor een helende weg. Ik sloot me daar graag bij aan en ontdekte met hen dat dat heel goed mogelijk was. Dat er eigenlijk in de levensloop, in het levensboek, dat voor iedereen een uniek boek is, waar voor iedereen een rode draad in zit, ook één of meerdere levenslessen zitten, die heel vaak gaan over de vraag: “Hoe kan ik een milder mens worden?”. “Hoe kan ik mijn tegenslagen en verliezen een plaats geven? Wat kan ik er nog uit leren?”
Wanneer je het levensverhaal samen met de cliënt ophaalt, naloopt, als verhaal, met alle bijzonderheden die daarbij horen als geboortegrond, het huis waar je geboren bent, de ouders en hun familiegeschiedenis, de sfeer aan tafel, je broers en zussen, bijzondere rituelen, de onderwijzers, de vriendjes, de partnerkeuze en de beroepskeuze dan komt er vanzelf een enorme interesse in de samenhang van alle hoofdstukken.
Vaak is de cliënt, als hij bij je komt, in een situatie beland waar hij niet goed raad mee weet, of vastgelopen is. Het raadplegen van het levensverhaal kan meer licht werpen op de vraag: hoe ben ik geworden wie ik ben. Meestal wordt dan zichtbaar dat in de nieuwe situatie iets van die persoon gevraagd wordt wat hij of zij nog niet kent vanuit zijn achtergrond. Hij of zij moet dus iets nieuws leren. Bijvoorbeeld bij een langdurige ziekte, of een scheiding, of een faillissement. We hebben in het leven nu eenmaal te maken met gebeurtenissen die ons leven op zijn kop zetten, hoe kan ik die aannemen als nieuwe vertreksituatie? Meestal wordt ook zichtbaar waarom het toch zinvol is om de crisis te gebruiken om een nieuwe benaderingswijze van het leven aan te leren. Vaak gaat het om verlies van het basisvertrouwen in het leven en hoe krijg ik dan weer het vertrouwen terug als het me uit de handen geslagen is.
Wanneer we met iemand naar zijn biografie gaan kijken maken we twee verticale lijnen op een groot stuk papier. De ene verticale lijn is de tijdlijn: Die begint bij het geboorte jaar. De andere lijn is de eigen biografische lijn vanaf 0 jaar tot heden. Die lijnen worden gevuld met steekwoorden die passen bij die periode.
Als we op de eerste verticale lijn kijken, tijdlijn, nemen we de sociale en maatschappelijke ontwikkeling in ogenschouw. Dat is de context waarbinnen de individuele biografie zich heeft afgespeeld. Als die bijvoorbeeld begint in 1945 en tot nu loopt is daar bijvoorbeeld voor vrouwen enorm veel veranderd. En daarmee ook voor mannen natuurlijk. Simone de Beauvoir sprak over de tweede sekse. De vrouw staat in dienst van de man, die het hoofd van het gezin was. Zij moest ophouden met werken als zij getrouwd was en haar man faciliteren bij zijn werk. Zij had tot het begin van de jaren 70 geen bevoegdheid om zelfstandig financiële beslissingen te nemen. Zij was wel min of meer de baas in het huis, maar dat mocht ook weer niet zo benoemd worden. En wat is hier wel niet veranderd! Deze ontwikkeling bij de vrouwen heeft natuurlijk ook zijn weerslag bij de mannen. Die krijgen een andere rol opgedrongen, met taken in de zorg, pappadagen. Ook zij worden gevraagd zich meer emotioneel te verbinden met hun kinderen dan hun vaders deden.
Zo ook bij de acceptatie van homoseksualiteit in de openbare orde. Tot in de jaren 70 nog gezien als een psychiatrisch ziektebeeld, daarvoor zelfs strafbaar en tot eind 90 juridische achtergesteld wat betreft de samenlevingsvormen. Nu juridisch en sociaal gelijk getrokken, echter nog niet in alle kerkelijke en allochtone groepen. En in vele andere landen zoals Rusland en de Balkanlanden.
Zo zien we dat de toenemende individualisering heeft geleid tot een afbraak van deze ongelijkheid tussen mensen, waardoor er een veel grotere vrijheid tot het gaan van je eigen levenspad is ontstaan. Je kunt scheiden als je man je slaat of je vrouw je bedriegt, je kunt meer en meer op jou manier je privéleven vorm geven. De secularisatie heeft grote gevolgen gehad voor de samenhang van de groepen mensen, namelijk een steeds grote wordende onsamenhangendheid. Maar er is tegelijkertijd meer ruimte gekomen om los van de groep authentiek te zijn. Je hoeft niet meer als katholiek, naar de katholieke dansles om daar je katholieke meis je ontmoeten, zoals dat bij mijn ouders ging. De dwang van de groep is hier losser geworden.
Als we vervolgens gaan kijken naar de steekwoorden op de tweede individuele biografische lijn, staan die in de context van de tijdlijn. De eigen biografie wordt als het ware geleefd door de tijd die we hebben bekeken op de tijdlijn.
De biografie zelf begint met de geboorte. Hans Stolp, een esoterisch christen, vertelt in zijn boeken hoe vòòr de geboorte, het spirituele wezen van een persoon vanuit de geestelijke wereld afdaalt naar de aarde, om daar bij een ouderpaar als mens geboren te worden. Hij spreekt over geestelijke wereld. Je kunt ook zeggen een potentiële wereld of de kosmos of het universum. Of uit de hogere macht. Het is eigenlijk een onbenoembare, niet zichtbare wereld. Het is niet eenvoudig en weinigen gegeven om iets over deze grenzeloze mystieke dimensie te zeggen. Niet een eenvoudig en het is geen algemeen aanvaard begrip, maar ik vind het een mooi uitgangspunt. Er is meer dan het louter zichtbare, er is ook potentie in iedereen en in alles. Mevrouw Lievegoed zag de potentie in mijn zoon, ze zag meer dan zijn enorme handicap. Maar als we zeggen dat iemand homo is, of narcist, of neger of transgender, zien we alleen maar een zichtbaar opvallend deel, waar we dan alles aan ophangen. Dit ben je. En dit is dan een concept. We worden van subject, van mens tot object, tot ding gemaakt.
Hans Stolp spreekt in navolging van Rudolf Steiner over dit deel van de mens als Het hogere Zelf, of geestelijk wezen. Je kunt ook zeggen het sterrenlicht van iemand of een parel van liefde en wijsheid. In ieder geval iets van hogere orde dan ons dagelijkse ik. Die parel van liefde en wijsheid begint op aarde zijn levensweg in een menselijk lichaam wat hopelijk ontstaan is uit liefdevol samenzijn van de vader en de moeder. Zo ontvangt dit wezen, zijn lichaampje en zijn startsituatie.
Het zal duidelijk zijn dat met die startsituatie als bijzonder veel gegeven is als decor van de biografie: de ouders, het land, de klasse, de taal, het huis, de gezondheid van het lichaam en wat maakt niet veel uit waar en hoe je geboren gaat worden. Waar je “thuis” bent en wat je daar aantreft.
De biografische lijn laat zich kenmerken door perioden die we ook wel fasen noemen. De peuter- en kleutertijd, schoolleeftijd, puberteit, de adolescent en de volwassenen en vervolgens de ouderen. In iedere leeftijdsfase moet een ontwikkeling plaatsvinden. Hoe gunstiger het genenpakket en de omstandigheden des groter is de kans dat zowel het lichaam en alle organen, maar ook psychologische jas zich krachtig ontwikkelen en ontstaat er een gezond mens. Een van de vele indelingen, zijn de 8 ontwikkelingsfasen van Erik Erikson een Deens Amerikaanse ontwikkelingspsycholoog. Hij leefde van 1902 tot 1994. Zijn indeling* ziet er ongeveer zo uit:
“Vertrouwen - wantrouwen(0-1,5 jaar)
In de prille kinderjaren ontstaat de hechting met onze moeder. Als die goed verloopt, durven we later in ons leven anderen te vertrouwen.
Autonomie - schaamte(1,5-3 jaar)
In deze fase leren we onszelf beheersen en zelf dingen voor elkaar te krijgen. Wanneer onze ouders ons te veel beschermen en we te weinig zelf mogen doen, of als we belachelijk worden gemaakt wanneer ons iets niet lukt, krijgen we later in ons leven de neiging snel aan onszelf te gaan twijfelen, en durven we minder autonoom te opereren.
Initiatief - schuldgevoel (3-6 jaar)
In deze fase leren we zelf initiatief nemen, een doel stellen en daar naartoe werken. Als onze ouders ons hier niet in aanmoedigen of ons ontmoedigen, zullen we later in ons leven moeite blijven houden met initiatief nemen.
Competentie-minderwaardigheid (6 jaar-puberteit)
In deze periode leren we allerlei vaardigheden die we nodig hebben om succesvol te kunnen zijn in de maatschappij: niet alleen basale zaken als lezen en schrijven, maar ook verantwoordelijkheid nemen en met anderen opschieten.
Identiteit – rolverwarring (adolescentie)
Bij de overgang van kind naar volwassene gaan we door een identiteitscrisis: wie ben ik, wat wil ik? Als we geen duidelijk antwoord vinden op deze vragen, zullen we steeds op zoek blijven naar welke rol we nu eigenlijk hebben in het leven.
Intimiteit – isolatie (jongvolwassen)
In deze fase gaan we betrokkenheid voelen bij ons werk en ontwikkelen we duurzame, intieme relaties. Als we daar niet in slagen, kampen we met gevoelens van afzondering en eenzaamheid.
Productiviteit - stagnatie (middelbare leeftijd)
Dit is onze meest productieve periode: we brengen kinderen groot, maken carrière en helpen anderen. Het is de fase waarin we onze levensdoelen waarmaken. Slagen we hier niet in, dan raken we in onszelf gekeerd en stagneren we in onze ontwikkeling”.
Dit natuurlijk een heel lineaire indeling, maar het geeft aan welke groei we kunnen doormaken als alles meezit. Maar iedereen hier heeft voldoende levenservaring om te weten dat het meestal niet meezit. Dat er altijd wel factoren zijn, waardoor we fases of delen van fases minder gelukkig doorlopen en daarop verder moeten borduren. Met wantrouwen, met schaamte, met gebrek aan autonomie en met rolverwarring. Vooral de laatste jaren is door wetenschappelijk onderzoek steeds duidelijker geworden, hoe groot het belang is van een goede hechting in de eerste zeven levensjaren. In de eerste jaren van het leven wordt de herseninhoud van een kind vier keer zo groot als bij de geboorte. En als er dan te weinig wezenlijk liefdevol contact is met de primaire verzorgers, ontwikkelen bepaalde delen van de hersenen zich onvoldoende, met levenslange gevolgen, bijvoorbeeld concentratieproblemen.
Het leven kent nu eenmaal ook tegenslagen: armoede, oorlog, ongeletterdheid, alcoholisme, scheidingen, misbruik, gewelddadigheden, verwaarlozing, om er maar een paar te noemen.
Vaak beginnen we aan de fase van volwassenheid met delen van onze ontwikkeling waar we niet tot ons recht zijn gekomen. Vaak hebben we maar een wat eenzijdig schema waarmee we het leven benaderen. In deze fase, worden we door de praktijk van het leven, opnieuw uitgedaagd om vaardigheden, gedrag, mildheid, relativerend vermogen bij te leren. Vaak door vallen en opstaan!
Deze fase van de volwassenheid kent drie belangrijke levensgebieden:
In al die drie gebieden wordt ontwikkeling van ons gevraagd. Daar moeten we aan de bak. Daar worden we gespiegeld. Zijn we succesvol of lopen we vast op onze kwetsbaarheden. Kunnen we ons goed verbinden of gaan we ons isoleren.
In ons beroepsleven worden we specialist op een deelgebied van het maatschappelijke leven en leveren we zo een bijdrage aan de maatschappij. We leren in tal van verhoudingen zo adequaat mogelijk met onszelf en onze omgeving om te gaan. Hoe mooi is dat als dat lukt: als het lukt om een gewaardeerde bijdrage aan het leven te bieden. Dat is heel vervullend, helemaal als het zich ook nog goed uitbetaalt, hoewel dat niet de essentie is.
Een huwelijk is een ontwikkelingsgemeenschap: hoe close, gezellig, liefdevol of erotisch ook, er ontstaan altijd irritaties en daar moet je wat mee. Gevoelig zijn voor wat je partner te vertellen heeft over jouw manier van doen: de feedback aannemen. Als ze moppert omdat je steeds te laat voor het eten thuis komt, doe er dan iets mee, als je slordig bent in het contact, luister naar de feedback en kom erop terug.
Het gezinsleven is een bak vol vreugde en drukte, maar ook een confrontatie met de genen en de patronen van jezelf en die van je partner. De kinderen spiegelen je eigen onhebbelijkheden en patronen. Dat is niet altijd even leuk. Hoewel veel goed gaat, hebben zonen of dochter later nog wel eens een appeltje met je te schillen. Of het wordt niet uitgesproken en het leidt tot verwijdering die ook pijn blijft doen.
Na de volwassenheid breekt de volgende fase aan, de fase van ouderdom:
Erik Erikson: Tevredenheid - wanhoop (ouderdom)*
“We hebben het gevoel dat ons leven betekenis heeft gehad, kijken er met tevredenheid op terug en accepteren de naderende dood. Kijken we echter met spijt terug en blijven we treuren om mislukkingen en gemiste kansen, dan zullen we de dood niet kunnen accepteren”.
In de fase van de ouder wordende mens zijn deze drukke periode op een gegeven moment min of meer voorbij. Het beroepsleven wordt tot vrijwilligerswerk, bestuurswerk, mantelzorg of we gaan veel reizen of we doen andere zaken waar we nu eindelijk aan toe komen: wandelen, fietsen, lezen, bewegen. Er kan nog van alles ontwikkeld worden: een taal leren of een nieuwe hobby aangaan. We zijn inmiddels ook een dankbare doelgroep voor het zo genoemde Zwitserleven gevoel: een soort welverdiende hemel op aarde na een leven van hart werken. We kunnen ons een tijd prima zorgeloos vermaken met de herwonnen vrijheid.
Het gezinsleven verschuift naar kleinkinderen, die een meer of mindere grote plek kunnen gaan innemen. Dat is afhankelijk van hoe dat je samen wil en waar de kinderen wonen en wat zij nog willen. Vrouwen zullen dat wellicht eerder aanhalen dan mannen uit zichzelf zullen doen. Het kan zijn dat je op herhaling gaat van het gezinsleven en niet echt toekomt aan de volgende fase. Toch brengen kleinkinderen vaak veel vreugde in huis, naarmate het niet een echte verplichting is geworden, wat helaas wel vaak het geval is tegenwoordig.
En het partnerschap komt in een nieuwe verdiepende fase of kan worden afgerond als het gevoel er bij beiden is dat het samenleven niet meer passend is. Zoals dat bij mij was. Een vrouw vertelde me laatst dat zij haar man gevraagd had om haar vrijheid terug te mogen. De kinderen zijn uit huis, laten we elkaar nu maar de ruimte geven voor een nieuwe start. Mooier is het natuurlijk als dat niet hoeft en de relatie een nieuwe fase in mag gaan. De fase van het samen ouder worden.
Eigenlijk bestaat er geen goed woord voor deze fase. We spreken over bejaarden, ouderen of oude van dagen, wat een nogal een eenzijdige stigmatisering is. We zijn immers niet alleen maar oud, maar ook nog volwassen of volwaardig. De fransen spreken over le troisième âge, de derde levensfase. Er wordt nogal gauw op ons gemopperd als we te duur zijn of in de weg lopen met het bezit van huizen of het gebruiken van kostbare zorg. We worden niet zo gauw gezien als wijze oudere mensen. Het laat misschien zien dat er nog weinig gemeenschappelijk notie is van wat er in deze levensfase gebeurt.
Met de loop der jaren gaan we na de periode waarin we genieten van alle vrijheid en rijkdom van de pensioengerechtelijk leeftijd naar een vervolg fase in de ouderdom. Daar waar we de leeftijd meer en meer gaan voelen en opmerken. De leeftijd, die voor ieder anders kan uitpakken, waar we het verlies van delen van onze gezondheid moeten incasseren. Het kan gaan om kleinere en grotere beperkingen zoals met het gehoor, of met het hart, of met het lopen, de knieën of het zicht. Of de partner heeft veel zorg nodig en er ontstaat een draagkracht/draaglast disbalans.
Onherroepelijk hebben we vroeg of laat allemaal te dealen met deze verliezen. En de ervaring leert dat verlies incasseren een van de moeilijkste opgaven is. Een nieuw verlies immers roept ook de herinnering op aan eerdere verliezen. We hebben namelijk een verlieskast waarin we alle verliezen keurig opbergen, maar als we die open doen om er nieuw verlies aan toe te voegen worden de oude verliezen vaak weer opgerakeld, gaan soms mee pijn doen.
Het aanvaarden van verlies is moeilijk omdat het een rouwproces oproept waar we vaak geen notie van hebben. Daar worden we niet makkelijker in de omgang van. Rouwen houdt namelijk vier fasen in, weten we sinds Kübler Ross:
Maar in deze leeftijdsfase kan het ene verlies zich op het andere verlies stapelen. En zo blijven we dan bezig. Hier evenwicht in houden vraagt het nodig van ons en van onze partners. We kunnen veel dempen door veel tv te kijken of door alcohol of spelletjes op de IPad, maar dat is vaak alleen maar uitstel van de beleving van de pijn van het verlies. En juist die beleving van de pijn kan helpen om tot een werkelijk aanvaarden te komen. “Ja ik neem deze nieuwe uitgangssituatie aan. Hoe moeilijk die ook voor mij is”. Als dat lukt ontstaat er nieuwe ruimte voor mildheid en liefde in onze ziel.
Wat dan goed helpen kan, als de verzorgers niet alleen kijken naar onze beperkingen, maar er ruimte is voor onze potentie, voor ons ware wezen, wat we ook terug kunnen vinden in ons levensverhaal, de levensgebeurtenissen die we nog steeds in ons ouder worden lichaam dragen en waar we trots op zijn die ons vreugde hebben geschonken. Zoals bij deze ouder worden vrouw, die een boze brief schreef aan haar verzorgers**:
In diezelfde tijd werkte ik als maatschappelijk werker in het Martini ziekenhuis. Ik had vele gesprekken met mensen die ook ernstige dingen mee maakten. Vaak intense verlieservaringen als het gaat om hun gezondheid. Ook met blijvende consequenties voor de rest van hun leven. Soms waren er operaties waar ze erg tegenop zagen.
Heel vaak wilden deze mensen graag over hun levensloop vertellen. Alle andere ingrijpende ervaringen uit hun leven rolden er als het ware vanzelf weer uit. Dat viel me op. Er was toen in het land ook een groep maatschappelijk werkers die een studiegroep begonnen over het werken met de levensloop als methode, als werkwijze. Hun vraagstelling was hoe je in gesprekken de levensloop kan aanwenden voor een helende weg. Ik sloot me daar graag bij aan en ontdekte met hen dat dat heel goed mogelijk was. Dat er eigenlijk in de levensloop, in het levensboek, dat voor iedereen een uniek boek is, waar voor iedereen een rode draad in zit, ook één of meerdere levenslessen zitten, die heel vaak gaan over de vraag: “Hoe kan ik een milder mens worden?”. “Hoe kan ik mijn tegenslagen en verliezen een plaats geven? Wat kan ik er nog uit leren?”
Wanneer je het levensverhaal samen met de cliënt ophaalt, naloopt, als verhaal, met alle bijzonderheden die daarbij horen als geboortegrond, het huis waar je geboren bent, de ouders en hun familiegeschiedenis, de sfeer aan tafel, je broers en zussen, bijzondere rituelen, de onderwijzers, de vriendjes, de partnerkeuze en de beroepskeuze dan komt er vanzelf een enorme interesse in de samenhang van alle hoofdstukken.
Vaak is de cliënt, als hij bij je komt, in een situatie beland waar hij niet goed raad mee weet, of vastgelopen is. Het raadplegen van het levensverhaal kan meer licht werpen op de vraag: hoe ben ik geworden wie ik ben. Meestal wordt dan zichtbaar dat in de nieuwe situatie iets van die persoon gevraagd wordt wat hij of zij nog niet kent vanuit zijn achtergrond. Hij of zij moet dus iets nieuws leren. Bijvoorbeeld bij een langdurige ziekte, of een scheiding, of een faillissement. We hebben in het leven nu eenmaal te maken met gebeurtenissen die ons leven op zijn kop zetten, hoe kan ik die aannemen als nieuwe vertreksituatie? Meestal wordt ook zichtbaar waarom het toch zinvol is om de crisis te gebruiken om een nieuwe benaderingswijze van het leven aan te leren. Vaak gaat het om verlies van het basisvertrouwen in het leven en hoe krijg ik dan weer het vertrouwen terug als het me uit de handen geslagen is.
Wanneer we met iemand naar zijn biografie gaan kijken maken we twee verticale lijnen op een groot stuk papier. De ene verticale lijn is de tijdlijn: Die begint bij het geboorte jaar. De andere lijn is de eigen biografische lijn vanaf 0 jaar tot heden. Die lijnen worden gevuld met steekwoorden die passen bij die periode.
Als we op de eerste verticale lijn kijken, tijdlijn, nemen we de sociale en maatschappelijke ontwikkeling in ogenschouw. Dat is de context waarbinnen de individuele biografie zich heeft afgespeeld. Als die bijvoorbeeld begint in 1945 en tot nu loopt is daar bijvoorbeeld voor vrouwen enorm veel veranderd. En daarmee ook voor mannen natuurlijk. Simone de Beauvoir sprak over de tweede sekse. De vrouw staat in dienst van de man, die het hoofd van het gezin was. Zij moest ophouden met werken als zij getrouwd was en haar man faciliteren bij zijn werk. Zij had tot het begin van de jaren 70 geen bevoegdheid om zelfstandig financiële beslissingen te nemen. Zij was wel min of meer de baas in het huis, maar dat mocht ook weer niet zo benoemd worden. En wat is hier wel niet veranderd! Deze ontwikkeling bij de vrouwen heeft natuurlijk ook zijn weerslag bij de mannen. Die krijgen een andere rol opgedrongen, met taken in de zorg, pappadagen. Ook zij worden gevraagd zich meer emotioneel te verbinden met hun kinderen dan hun vaders deden.
Zo ook bij de acceptatie van homoseksualiteit in de openbare orde. Tot in de jaren 70 nog gezien als een psychiatrisch ziektebeeld, daarvoor zelfs strafbaar en tot eind 90 juridische achtergesteld wat betreft de samenlevingsvormen. Nu juridisch en sociaal gelijk getrokken, echter nog niet in alle kerkelijke en allochtone groepen. En in vele andere landen zoals Rusland en de Balkanlanden.
Zo zien we dat de toenemende individualisering heeft geleid tot een afbraak van deze ongelijkheid tussen mensen, waardoor er een veel grotere vrijheid tot het gaan van je eigen levenspad is ontstaan. Je kunt scheiden als je man je slaat of je vrouw je bedriegt, je kunt meer en meer op jou manier je privéleven vorm geven. De secularisatie heeft grote gevolgen gehad voor de samenhang van de groepen mensen, namelijk een steeds grote wordende onsamenhangendheid. Maar er is tegelijkertijd meer ruimte gekomen om los van de groep authentiek te zijn. Je hoeft niet meer als katholiek, naar de katholieke dansles om daar je katholieke meis je ontmoeten, zoals dat bij mijn ouders ging. De dwang van de groep is hier losser geworden.
Als we vervolgens gaan kijken naar de steekwoorden op de tweede individuele biografische lijn, staan die in de context van de tijdlijn. De eigen biografie wordt als het ware geleefd door de tijd die we hebben bekeken op de tijdlijn.
De biografie zelf begint met de geboorte. Hans Stolp, een esoterisch christen, vertelt in zijn boeken hoe vòòr de geboorte, het spirituele wezen van een persoon vanuit de geestelijke wereld afdaalt naar de aarde, om daar bij een ouderpaar als mens geboren te worden. Hij spreekt over geestelijke wereld. Je kunt ook zeggen een potentiële wereld of de kosmos of het universum. Of uit de hogere macht. Het is eigenlijk een onbenoembare, niet zichtbare wereld. Het is niet eenvoudig en weinigen gegeven om iets over deze grenzeloze mystieke dimensie te zeggen. Niet een eenvoudig en het is geen algemeen aanvaard begrip, maar ik vind het een mooi uitgangspunt. Er is meer dan het louter zichtbare, er is ook potentie in iedereen en in alles. Mevrouw Lievegoed zag de potentie in mijn zoon, ze zag meer dan zijn enorme handicap. Maar als we zeggen dat iemand homo is, of narcist, of neger of transgender, zien we alleen maar een zichtbaar opvallend deel, waar we dan alles aan ophangen. Dit ben je. En dit is dan een concept. We worden van subject, van mens tot object, tot ding gemaakt.
Hans Stolp spreekt in navolging van Rudolf Steiner over dit deel van de mens als Het hogere Zelf, of geestelijk wezen. Je kunt ook zeggen het sterrenlicht van iemand of een parel van liefde en wijsheid. In ieder geval iets van hogere orde dan ons dagelijkse ik. Die parel van liefde en wijsheid begint op aarde zijn levensweg in een menselijk lichaam wat hopelijk ontstaan is uit liefdevol samenzijn van de vader en de moeder. Zo ontvangt dit wezen, zijn lichaampje en zijn startsituatie.
Het zal duidelijk zijn dat met die startsituatie als bijzonder veel gegeven is als decor van de biografie: de ouders, het land, de klasse, de taal, het huis, de gezondheid van het lichaam en wat maakt niet veel uit waar en hoe je geboren gaat worden. Waar je “thuis” bent en wat je daar aantreft.
De biografische lijn laat zich kenmerken door perioden die we ook wel fasen noemen. De peuter- en kleutertijd, schoolleeftijd, puberteit, de adolescent en de volwassenen en vervolgens de ouderen. In iedere leeftijdsfase moet een ontwikkeling plaatsvinden. Hoe gunstiger het genenpakket en de omstandigheden des groter is de kans dat zowel het lichaam en alle organen, maar ook psychologische jas zich krachtig ontwikkelen en ontstaat er een gezond mens. Een van de vele indelingen, zijn de 8 ontwikkelingsfasen van Erik Erikson een Deens Amerikaanse ontwikkelingspsycholoog. Hij leefde van 1902 tot 1994. Zijn indeling* ziet er ongeveer zo uit:
“Vertrouwen - wantrouwen(0-1,5 jaar)
In de prille kinderjaren ontstaat de hechting met onze moeder. Als die goed verloopt, durven we later in ons leven anderen te vertrouwen.
Autonomie - schaamte(1,5-3 jaar)
In deze fase leren we onszelf beheersen en zelf dingen voor elkaar te krijgen. Wanneer onze ouders ons te veel beschermen en we te weinig zelf mogen doen, of als we belachelijk worden gemaakt wanneer ons iets niet lukt, krijgen we later in ons leven de neiging snel aan onszelf te gaan twijfelen, en durven we minder autonoom te opereren.
Initiatief - schuldgevoel (3-6 jaar)
In deze fase leren we zelf initiatief nemen, een doel stellen en daar naartoe werken. Als onze ouders ons hier niet in aanmoedigen of ons ontmoedigen, zullen we later in ons leven moeite blijven houden met initiatief nemen.
Competentie-minderwaardigheid (6 jaar-puberteit)
In deze periode leren we allerlei vaardigheden die we nodig hebben om succesvol te kunnen zijn in de maatschappij: niet alleen basale zaken als lezen en schrijven, maar ook verantwoordelijkheid nemen en met anderen opschieten.
Identiteit – rolverwarring (adolescentie)
Bij de overgang van kind naar volwassene gaan we door een identiteitscrisis: wie ben ik, wat wil ik? Als we geen duidelijk antwoord vinden op deze vragen, zullen we steeds op zoek blijven naar welke rol we nu eigenlijk hebben in het leven.
Intimiteit – isolatie (jongvolwassen)
In deze fase gaan we betrokkenheid voelen bij ons werk en ontwikkelen we duurzame, intieme relaties. Als we daar niet in slagen, kampen we met gevoelens van afzondering en eenzaamheid.
Productiviteit - stagnatie (middelbare leeftijd)
Dit is onze meest productieve periode: we brengen kinderen groot, maken carrière en helpen anderen. Het is de fase waarin we onze levensdoelen waarmaken. Slagen we hier niet in, dan raken we in onszelf gekeerd en stagneren we in onze ontwikkeling”.
Dit natuurlijk een heel lineaire indeling, maar het geeft aan welke groei we kunnen doormaken als alles meezit. Maar iedereen hier heeft voldoende levenservaring om te weten dat het meestal niet meezit. Dat er altijd wel factoren zijn, waardoor we fases of delen van fases minder gelukkig doorlopen en daarop verder moeten borduren. Met wantrouwen, met schaamte, met gebrek aan autonomie en met rolverwarring. Vooral de laatste jaren is door wetenschappelijk onderzoek steeds duidelijker geworden, hoe groot het belang is van een goede hechting in de eerste zeven levensjaren. In de eerste jaren van het leven wordt de herseninhoud van een kind vier keer zo groot als bij de geboorte. En als er dan te weinig wezenlijk liefdevol contact is met de primaire verzorgers, ontwikkelen bepaalde delen van de hersenen zich onvoldoende, met levenslange gevolgen, bijvoorbeeld concentratieproblemen.
Het leven kent nu eenmaal ook tegenslagen: armoede, oorlog, ongeletterdheid, alcoholisme, scheidingen, misbruik, gewelddadigheden, verwaarlozing, om er maar een paar te noemen.
Vaak beginnen we aan de fase van volwassenheid met delen van onze ontwikkeling waar we niet tot ons recht zijn gekomen. Vaak hebben we maar een wat eenzijdig schema waarmee we het leven benaderen. In deze fase, worden we door de praktijk van het leven, opnieuw uitgedaagd om vaardigheden, gedrag, mildheid, relativerend vermogen bij te leren. Vaak door vallen en opstaan!
Deze fase van de volwassenheid kent drie belangrijke levensgebieden:
- Beroepskeuze en beroep
- Partnerkeuze en partnerschap of huwelijk
- Gezinsleven in al zijn fasen.
In al die drie gebieden wordt ontwikkeling van ons gevraagd. Daar moeten we aan de bak. Daar worden we gespiegeld. Zijn we succesvol of lopen we vast op onze kwetsbaarheden. Kunnen we ons goed verbinden of gaan we ons isoleren.
In ons beroepsleven worden we specialist op een deelgebied van het maatschappelijke leven en leveren we zo een bijdrage aan de maatschappij. We leren in tal van verhoudingen zo adequaat mogelijk met onszelf en onze omgeving om te gaan. Hoe mooi is dat als dat lukt: als het lukt om een gewaardeerde bijdrage aan het leven te bieden. Dat is heel vervullend, helemaal als het zich ook nog goed uitbetaalt, hoewel dat niet de essentie is.
Een huwelijk is een ontwikkelingsgemeenschap: hoe close, gezellig, liefdevol of erotisch ook, er ontstaan altijd irritaties en daar moet je wat mee. Gevoelig zijn voor wat je partner te vertellen heeft over jouw manier van doen: de feedback aannemen. Als ze moppert omdat je steeds te laat voor het eten thuis komt, doe er dan iets mee, als je slordig bent in het contact, luister naar de feedback en kom erop terug.
Het gezinsleven is een bak vol vreugde en drukte, maar ook een confrontatie met de genen en de patronen van jezelf en die van je partner. De kinderen spiegelen je eigen onhebbelijkheden en patronen. Dat is niet altijd even leuk. Hoewel veel goed gaat, hebben zonen of dochter later nog wel eens een appeltje met je te schillen. Of het wordt niet uitgesproken en het leidt tot verwijdering die ook pijn blijft doen.
Na de volwassenheid breekt de volgende fase aan, de fase van ouderdom:
Erik Erikson: Tevredenheid - wanhoop (ouderdom)*
“We hebben het gevoel dat ons leven betekenis heeft gehad, kijken er met tevredenheid op terug en accepteren de naderende dood. Kijken we echter met spijt terug en blijven we treuren om mislukkingen en gemiste kansen, dan zullen we de dood niet kunnen accepteren”.
In de fase van de ouder wordende mens zijn deze drukke periode op een gegeven moment min of meer voorbij. Het beroepsleven wordt tot vrijwilligerswerk, bestuurswerk, mantelzorg of we gaan veel reizen of we doen andere zaken waar we nu eindelijk aan toe komen: wandelen, fietsen, lezen, bewegen. Er kan nog van alles ontwikkeld worden: een taal leren of een nieuwe hobby aangaan. We zijn inmiddels ook een dankbare doelgroep voor het zo genoemde Zwitserleven gevoel: een soort welverdiende hemel op aarde na een leven van hart werken. We kunnen ons een tijd prima zorgeloos vermaken met de herwonnen vrijheid.
Het gezinsleven verschuift naar kleinkinderen, die een meer of mindere grote plek kunnen gaan innemen. Dat is afhankelijk van hoe dat je samen wil en waar de kinderen wonen en wat zij nog willen. Vrouwen zullen dat wellicht eerder aanhalen dan mannen uit zichzelf zullen doen. Het kan zijn dat je op herhaling gaat van het gezinsleven en niet echt toekomt aan de volgende fase. Toch brengen kleinkinderen vaak veel vreugde in huis, naarmate het niet een echte verplichting is geworden, wat helaas wel vaak het geval is tegenwoordig.
En het partnerschap komt in een nieuwe verdiepende fase of kan worden afgerond als het gevoel er bij beiden is dat het samenleven niet meer passend is. Zoals dat bij mij was. Een vrouw vertelde me laatst dat zij haar man gevraagd had om haar vrijheid terug te mogen. De kinderen zijn uit huis, laten we elkaar nu maar de ruimte geven voor een nieuwe start. Mooier is het natuurlijk als dat niet hoeft en de relatie een nieuwe fase in mag gaan. De fase van het samen ouder worden.
Eigenlijk bestaat er geen goed woord voor deze fase. We spreken over bejaarden, ouderen of oude van dagen, wat een nogal een eenzijdige stigmatisering is. We zijn immers niet alleen maar oud, maar ook nog volwassen of volwaardig. De fransen spreken over le troisième âge, de derde levensfase. Er wordt nogal gauw op ons gemopperd als we te duur zijn of in de weg lopen met het bezit van huizen of het gebruiken van kostbare zorg. We worden niet zo gauw gezien als wijze oudere mensen. Het laat misschien zien dat er nog weinig gemeenschappelijk notie is van wat er in deze levensfase gebeurt.
Met de loop der jaren gaan we na de periode waarin we genieten van alle vrijheid en rijkdom van de pensioengerechtelijk leeftijd naar een vervolg fase in de ouderdom. Daar waar we de leeftijd meer en meer gaan voelen en opmerken. De leeftijd, die voor ieder anders kan uitpakken, waar we het verlies van delen van onze gezondheid moeten incasseren. Het kan gaan om kleinere en grotere beperkingen zoals met het gehoor, of met het hart, of met het lopen, de knieën of het zicht. Of de partner heeft veel zorg nodig en er ontstaat een draagkracht/draaglast disbalans.
Onherroepelijk hebben we vroeg of laat allemaal te dealen met deze verliezen. En de ervaring leert dat verlies incasseren een van de moeilijkste opgaven is. Een nieuw verlies immers roept ook de herinnering op aan eerdere verliezen. We hebben namelijk een verlieskast waarin we alle verliezen keurig opbergen, maar als we die open doen om er nieuw verlies aan toe te voegen worden de oude verliezen vaak weer opgerakeld, gaan soms mee pijn doen.
Het aanvaarden van verlies is moeilijk omdat het een rouwproces oproept waar we vaak geen notie van hebben. Daar worden we niet makkelijker in de omgang van. Rouwen houdt namelijk vier fasen in, weten we sinds Kübler Ross:
- Ontkennen, doen alsof er niks aan de hand is.
- Boos worden op alles en iedereen en vooral op jezelf, vaak is dit noodzakelijk om tot een waarachtige verwerking te kunnen komen.
- Verdriet, pijn durven voelen.
- Acceptatie, dan zijn we bij aanvaarding. Maar vaak lopen deze fasen door elkaar heen.
Maar in deze leeftijdsfase kan het ene verlies zich op het andere verlies stapelen. En zo blijven we dan bezig. Hier evenwicht in houden vraagt het nodig van ons en van onze partners. We kunnen veel dempen door veel tv te kijken of door alcohol of spelletjes op de IPad, maar dat is vaak alleen maar uitstel van de beleving van de pijn van het verlies. En juist die beleving van de pijn kan helpen om tot een werkelijk aanvaarden te komen. “Ja ik neem deze nieuwe uitgangssituatie aan. Hoe moeilijk die ook voor mij is”. Als dat lukt ontstaat er nieuwe ruimte voor mildheid en liefde in onze ziel.
Wat dan goed helpen kan, als de verzorgers niet alleen kijken naar onze beperkingen, maar er ruimte is voor onze potentie, voor ons ware wezen, wat we ook terug kunnen vinden in ons levensverhaal, de levensgebeurtenissen die we nog steeds in ons ouder worden lichaam dragen en waar we trots op zijn die ons vreugde hebben geschonken. Zoals bij deze ouder worden vrouw, die een boze brief schreef aan haar verzorgers**:
We krijgen, naarmate we steeds ouder worden steeds meer de tijd om terug te kijken op het verleden, naar de mooie en de zware perioden. Ook de onaffe stukken komen in de rust en soms in de eenzaamheid opnieuw naar boven. De momenten waar we het vertrouwen kwijt raakten, de momenten in ons leven waar we onrechtvaardig zijn behandeld. Waar we zijn belogen, door familieleden, oud-collegae, partners of ex-partners en waar we nog niet mee klaar zijn, hoe graag we er ook een punt achter hadden gezet. Soms vraagt dat nog om “nawerk”.
Hans Stolp beschrijft in zijn boekje over vergeving hoe het van belang is dat we dat gedurende ons leven leren: “Vergeven.” Een schuld die iemand bij ons heeft vereffenen, door die schuld kwijt te schelden. Niet voor die ander, niet ook aan die ander, maar voor jezelf. Wrok en haat zijn beschadigend voor je gezondheid, voor je immuunsysteem. Maar het ego maant ons om wraak te nemen, want het is toch echt onrechtvaardig wat je is aangedaan. Dat is ook zo en de boosheid daarover is volkomen gerechtvaardigd. Maar blijf er niet in steken. Als we in het leven langzaam maar zeker, stapje voor stapje hebben geleerd om minder te blijven steken in de koppige reacties van het ego, kunnen we misschien in het laatste deel van het leven nog het restant aan schulden kwijtschelden. Schoon schip maken, zoals je een schuur opruimt of een tuin winterklaar maakt. Ik scheld het kwijt. Hoe? Hans Stolp zegt door je te verdiepen in de daders. Wat dreef ze ertoe jou zo te bejegenen, welke onmacht, welke onvermogens hadden ze, om het anders, beter, eerlijker met jou te doen. Welke pijn hadden zij. Soms helpt het ook om te kijken naar de momenten waarop jij in het leven van dezelfde noodgreep gebruik moest maken, waar jij pijnlijk bent geweest voor anderen. Wellicht lukt het dan om het gevoelde onrecht los te laten en weer vrij te geven. Er is geen daadwerkelijk contact met ander voor nodig. Jij doet het zelf van binnen. Zoals vrijwel alles in deze fase zich vooral vanbinnen afspeelt. Daarom begrijpen we er zo weinig van in deze gehaaste tijd.
Aanvaarden, vertrouwen opnieuw oproepen waar je kwijt was geraakt en vergeven zijn de drie grote innerlijke opgaven van deze laatste periode van het leven op weg naar het sterven. Want daar zijn we met allen naar op weg. Onherroepelijk. Eigenlijk zijn dit voorbereidingen op het sterven, behoord dit al tot het proces van afscheid nemen van het leven. Het loslaten van storende elementen in je ziel. Vrede krijgen met je bestaan. Je ego-taal loslaten en weer opnieuw ruimte bieden aan je potentie, aan je sterrenlicht of je parel van liefde en wijsheid. De bron waarmee je het leven op aarde bent begonnen en ook weer verlaat, naar die onbekende andere kant, waar ik graag in blijf geloven. De wereld waar al onze potenties bij elkaar komen in een grote zee van concept-loos bestaan.
Is het niet zo dat we van Paulus geleerd hebben dat “de liefde geduldig en vol goedheid is, dat ze geen afgunst kent, geen ijdel vertoon en zelfgenoegzaamheid. Dat ze niet tactloos optreedt en zich niet laat boos maken. Dat ze het kwade niet aanrekent en zich niet verheugd over onrecht maar vreugde vind waarheid” ***
Ook al is dat louter je eigen waarheid.
Hans Stolp schrijft:
Dit is de tijd waarin jij worden mag die je bent.
Dit is de tijd, waarin jouw innerlijke schoonheid
eindelijk aan het licht mag komen.
Dit is ook de tijd waarin je leren mag je eigen grenzen
te bewaken, de tijd waarin je je bewust mag worden
van je eigen kracht en van jouw heel eigen,
unieke levensopdracht: kijk maar en word je bewust.
We leven in het keerpunt der tijden, waarin allerlei
oude levenspatronen ons gaan ontvallen, een tijd,
waarin al het oude weggevaagd gaat worden
dat niet gebouwd is op het fundament van de liefde.
Want in deze bijzondere tijd met al zijn uitdagingen
en beproevingen wil de ware liefde geboren worden
in ons hart. Een onbevangen, universele liefde
die geen grenzen en geen oordeel kent, een liefde
die ons kwetsbaar maakt, onbevangen als een kind.
Dit is de tijd, waarin wij al die lessen van het leven
krijgen voorgelegd, die wij nodig hebben
om naar deze liefde toe te groeien. Ben je bereid?
Ben je bereid te groeien aan de lessen van het leven?
Dit is de tijd, waarin de liefde klopt aan de deur
van ons hart, een pure, stralende liefde.
Wie de deur opent, zal zien: deze liefde, alleen zij,
is mijn bestemming en mijn toekomst.
Dit is de tijd... (Hans Stolp)
Groningen 27 september 2022 Dick van der Vlugt.
Bronnen:
*zie: https://verkenjegeest.com/de-8-stadia-van-persoonlijke-ontwikkeling-volgens-erik-erikson/
** uit: Gabriel Prinsenberg: Biografisch leren en werken (2020)
*** Nieuwe Testament: 1 Kor. 13.
Hans Stolp beschrijft in zijn boekje over vergeving hoe het van belang is dat we dat gedurende ons leven leren: “Vergeven.” Een schuld die iemand bij ons heeft vereffenen, door die schuld kwijt te schelden. Niet voor die ander, niet ook aan die ander, maar voor jezelf. Wrok en haat zijn beschadigend voor je gezondheid, voor je immuunsysteem. Maar het ego maant ons om wraak te nemen, want het is toch echt onrechtvaardig wat je is aangedaan. Dat is ook zo en de boosheid daarover is volkomen gerechtvaardigd. Maar blijf er niet in steken. Als we in het leven langzaam maar zeker, stapje voor stapje hebben geleerd om minder te blijven steken in de koppige reacties van het ego, kunnen we misschien in het laatste deel van het leven nog het restant aan schulden kwijtschelden. Schoon schip maken, zoals je een schuur opruimt of een tuin winterklaar maakt. Ik scheld het kwijt. Hoe? Hans Stolp zegt door je te verdiepen in de daders. Wat dreef ze ertoe jou zo te bejegenen, welke onmacht, welke onvermogens hadden ze, om het anders, beter, eerlijker met jou te doen. Welke pijn hadden zij. Soms helpt het ook om te kijken naar de momenten waarop jij in het leven van dezelfde noodgreep gebruik moest maken, waar jij pijnlijk bent geweest voor anderen. Wellicht lukt het dan om het gevoelde onrecht los te laten en weer vrij te geven. Er is geen daadwerkelijk contact met ander voor nodig. Jij doet het zelf van binnen. Zoals vrijwel alles in deze fase zich vooral vanbinnen afspeelt. Daarom begrijpen we er zo weinig van in deze gehaaste tijd.
Aanvaarden, vertrouwen opnieuw oproepen waar je kwijt was geraakt en vergeven zijn de drie grote innerlijke opgaven van deze laatste periode van het leven op weg naar het sterven. Want daar zijn we met allen naar op weg. Onherroepelijk. Eigenlijk zijn dit voorbereidingen op het sterven, behoord dit al tot het proces van afscheid nemen van het leven. Het loslaten van storende elementen in je ziel. Vrede krijgen met je bestaan. Je ego-taal loslaten en weer opnieuw ruimte bieden aan je potentie, aan je sterrenlicht of je parel van liefde en wijsheid. De bron waarmee je het leven op aarde bent begonnen en ook weer verlaat, naar die onbekende andere kant, waar ik graag in blijf geloven. De wereld waar al onze potenties bij elkaar komen in een grote zee van concept-loos bestaan.
Is het niet zo dat we van Paulus geleerd hebben dat “de liefde geduldig en vol goedheid is, dat ze geen afgunst kent, geen ijdel vertoon en zelfgenoegzaamheid. Dat ze niet tactloos optreedt en zich niet laat boos maken. Dat ze het kwade niet aanrekent en zich niet verheugd over onrecht maar vreugde vind waarheid” ***
Ook al is dat louter je eigen waarheid.
Hans Stolp schrijft:
Dit is de tijd waarin jij worden mag die je bent.
Dit is de tijd, waarin jouw innerlijke schoonheid
eindelijk aan het licht mag komen.
Dit is ook de tijd waarin je leren mag je eigen grenzen
te bewaken, de tijd waarin je je bewust mag worden
van je eigen kracht en van jouw heel eigen,
unieke levensopdracht: kijk maar en word je bewust.
We leven in het keerpunt der tijden, waarin allerlei
oude levenspatronen ons gaan ontvallen, een tijd,
waarin al het oude weggevaagd gaat worden
dat niet gebouwd is op het fundament van de liefde.
Want in deze bijzondere tijd met al zijn uitdagingen
en beproevingen wil de ware liefde geboren worden
in ons hart. Een onbevangen, universele liefde
die geen grenzen en geen oordeel kent, een liefde
die ons kwetsbaar maakt, onbevangen als een kind.
Dit is de tijd, waarin wij al die lessen van het leven
krijgen voorgelegd, die wij nodig hebben
om naar deze liefde toe te groeien. Ben je bereid?
Ben je bereid te groeien aan de lessen van het leven?
Dit is de tijd, waarin de liefde klopt aan de deur
van ons hart, een pure, stralende liefde.
Wie de deur opent, zal zien: deze liefde, alleen zij,
is mijn bestemming en mijn toekomst.
Dit is de tijd... (Hans Stolp)
Groningen 27 september 2022 Dick van der Vlugt.
Bronnen:
*zie: https://verkenjegeest.com/de-8-stadia-van-persoonlijke-ontwikkeling-volgens-erik-erikson/
** uit: Gabriel Prinsenberg: Biografisch leren en werken (2020)
*** Nieuwe Testament: 1 Kor. 13.